Belastingheffing

Het grootste deel van de belastingen wordt op dit moment geheven op productie en consumptie in de vorm van loon- en vennootschapsbelasting, BTW en accijnzen. Dus als er meer staatsinkomen nodig is, kan dit worden opgelost door meer te produceren en te consumeren. De belastinginkomsten stijgen dan navenant.


   Miljoenennota 2018

Dit gaat voorbij aan de vraag of er wel behoefte is aan een hoger loon en extra goederen als gevolg van een hogere productie. Ongeacht of deze behoefte bestaat, is er doorgaans de wens de collectieve voorzieningen op peil te houden. Met het oog op mogelijke materiële verzadiging is het daarom beter de omvang van de productie en consumptie in de private sfeer los te koppelen van de behoeften in de collectieve sector.

Voorbeeld: een vaste heffing van 10 uur per week. Iemand met betaald werk krijgt als heffing 10 maal het verdiende uurloon per week. Hij werkt dus 10 uur voor de maatschappij. Mensen zonder betaald werk leveren 10 uur aantoonbare inzet of een bijdrage uit opgebouwd vermogen. Uitzonderingen gelden voor één van de ouders van een kind onder de 4 jaar, arbeidsongeschikten naar rato van hun handicap, kinderen, studenten en ouderen vanaf de pensioenleeftijd.

Het uitgangspunt van dit idee is dat van ieder eenzelfde tijdsinspanning voor de gemeenschap wordt verlangd, ongeacht ieders persoonlijke productie- en consumptiepatroon. Een materiële verzadiging heeft dan geen gevolgen voor de totale belastinginkomsten.